De boodschapper (vmzh) zei:
‘Als een persoon komt te overlijden, stoppen al zijn goede daden behalve drie: zijn daden van
doorlopende liefdadigheid, baatvolle kennis die hij heeft overgedragen en een rechtschapen
zoon die voor hem bidt’ (Moesliem).
“Degenen die ’s nachts en overdag van hun rijkdommen uitgeven, heimelijk en in het
openbaar, hebben hun beloning bij hun Heer. Voor hen zal er geen vrees zijn, noch zullen zij
bedroefd zijn.”
Koran, Hoofdstuk 2 ; vers 274